Ik zit achter mijn laptop en vraag me ineens af wat ik allemaal te zien krijg op Google als ik hokjesdenken, hokjesgeest en hokjesloos intik. Zo gedaan natuurlijk tik, tik, tik. In het eerste artikel dat ik tegenkom staat bovenaan met schuingedrukte letters deze tekst van Socrates: ‘Laat degene die de wereld in beweging wil zetten, eerst zelf in actie komen.’ Je ziet me denken hmm en ik klik verder klik, klik, klik. Vervolgens kom ik dit tegen: ‘Denken in hokjes. Ieder weldenkend en intelligent mens probeert er zo ver mogelijk van vandaan te blijven. Volgens professor Wigboldus zit in ieder van ons een hokjesdenker. Hij zegt dat ondanks de slechte reputatie van een hokjesgeest, categoriseren juist functioneel is. Je dag doorkomen zonder de wereld om je heen in hokjes te stoppen is zelfs bijna onmogelijk.’ Na nog wat te hebben geklikt, kom ik een onderzoek tegen van de Harvard Medical School, waaruit blijft dat er een gebied in de hersenen is waar de hokjesgeest zich bevindt. ‘Ze hebben in de pariëtale cortex individuele neuronen gevonden die visuele indrukken – hetgeen uw ogen oppikken – onderverdelen. Het zou de gegevens die wij oppikken coderen en hergebruiken tijdens het opdoen van nieuwe prikkels.’
Ik probeer de informatie met elkaar te verbinden om er een logisch verhaal van te kunnen maken. Na wat denkwerk concludeer ik, dat ik letterlijk een hokjesgeest heb en dat die mij kan dienen, maar dat als ik beweging wil krijgen in mijn hokjesgeest, ik zelf in actie moet komen door hokjes opnieuw te bekijken om ze vervolgens te kunnen verbreden, afbreken en/of met elkaar te kunnen verbinden. Goh leuke conclusie, zeker nu ik in een periode van mijn leven zit waarin ik soms niet meer lijk te weten welke hokjes ik nu echt waardeer, welke ik wil behouden en waar ik vanaf wil. Soms heb ik het idee dat het opnieuw bekijken van mijn hokjes mijn geest alleen maar in verwarring brengt.
De afgelopen maanden heb ik mijn hokjes regelmatig met verwondering bekeken. Dankzij mijn opvoeding, omgeving, opleiding en levenslessen zijn er allerlei hokjes in mijn geest ontstaan die mij hebben geholpen om mijn leven wat overzichtelijker te maken. Totdat… ik mezelf afvroeg of ze nog wel bij mij passen. En zo nee, wat blijft er van mij over als ik er een aantal laat vallen? We leren allemaal op vroege leeftijd om ons aan te passen. We leren om te reageren op een manier die passend lijkt in de situatie waarin we ons bevinden, in het gezin waarin we opgroeien, op school, op het werk etc. We verplaatsen ons gedurende ons leven eigenlijk in hokjesteams. Met gezinsleden, klasgenoten en collega’s vormen we teams waarmee we in actie komen in de wereld. We hebben de neiging om ons aan te passen aan onze teamgenoten, omdat het team ons iets biedt: veiligheid en (financiële) zekerheid. Je hoeft niks met wat er zich buiten je team afspeelt, tenzij een ouder, leraar of leidinggevende bepaalt dat je de randen van het hokje maar eens moet gaan opzoeken. Soms zie je misschien wel iets buiten je hokje wat je beangstigt, maar je kunt ervoor kiezen veilig bij je team te blijven. Het geeft ook een fijn gevoel ergens bij te horen en daarom accepteer je de eisen die er gesteld worden. Echter… soms knaagt er iets.
In juni vorig jaar dacht ik dat ik mijn ideale hokjesteams voor de komende tijd gevonden had, in de liefde en op werkgebied. Helaas pindakaas. Inmiddels ben ik tien maanden verder en is er weinig over van mijn ideale teams. Ze zijn uit elkaar geknald en versnipperd in duizend stukjes. Actiegericht als ik ben, ging ik natuurlijk snel aan de slag met het verzamelen van al die losse stukjes om ze vervolgens weer in elkaar te kunnen schuiven tot een overzichtelijk geheel. Er was echter een probleem, dit voelde niet goed! Ik besloot mijn hokjes eerst maar eens onder de loep te nemen. Dit heeft ertoe geleid dat ik niet meer weet of ik ze nog wel wil opbouwen. Mijn ideale teams bleken tenslotte niet ideaal voor mij en niet voor de anderen dus tja, waarom zou ik dat type weer op willen bouwen? Het opbouwen lukt ook niet goed. Soms raap ik er wat bij elkaar, maar dan merk ik dat het bouwen met die stukjes me veel moeite kost. Daarnaast heb ik steeds minder zin om in een door een ander gecreëerd hokjesteam te gaan zitten, maar wat dan vraag ik mezelf af… hokjesloos?
Het lijkt erop dat ik de tijd mee heb. Ik ontmoet steeds meer mensen die zeggen dat ze hun oude hokjes niet meer willen opbouwen, omdat ze er niet meer in geloven. Ze worstelen ook, met vragen als: hoe nu verder, hoe kunnen we van die oude hokjes spiksplinternieuwe maken, moeten we die eigenlijk wel maken of moeten we eerst ruimte creëren om iets te laten ontstaan? Het bieden van deze ruimte zou ten koste gaan van, de voor velen van ons zo belangrijke, veiligheid en zekerheid. Daarnaast kan het zorgen voor een gevoel van eenzaamheid, zo zonder heldere teams. Op dit moment verkies ik deze ruimte echter boven de starre hokjeswereld. Volgens mij zit het gevaar van die wereld in het vastzetten van een bepaald gedachtegoed, ‘iets is zo en veranderen is geen optie’. Dit gedachtegoed lijkt welhaast niet te passen in de huidige tijd, waarin zoveel in beweging is. Vaste banen en ouderwets ingerichte instituten als vakbonden sterven langzaam uit, bezit wordt steeds minder belangrijk en technologie neemt steeds meer over van de mens. Al deze veranderingen zorgen voor onzekerheid. Ik denk dat het de kunst is om met die onzekerheid om te leren gaan. Dit hangt samen met het écht durven kijken naar je eigen hokjes, omdat je daar je onzekerheden zal aantreffen. Onzekerheden die juist een opening kunnen bieden voor verbreding, afbreken dan wel verbinden van je hokjes. Alleen jij kan dit doen, want zoals ik aan het begin van deze blog al zei, is het om beweging te krijgen in je hokjesgeest noodzakelijk om zelf in actie te komen. Nou ik ben geactiveerd. De tijd zal leren voor welke hokjes ik zal zwichten.
‘Laat degene die de wereld in beweging wil zetten, eerst zelf in actie komen.’